top of page
Hondenziekte (ziekte van Carré)
Deze ziekte wordt veroorzaakt door het Canine Distemper Virus (CDV). Een bekend familielid van dit virus is het virus dat de mazelen bij mensen veroorzaakt. Hondenziekte komt vaker voor bij puppy’s dan bij volwassen honden. Dit is te verklaren door de verworven immuniteit bij volwassen honden. Toch kan de ziekte bij honden van alle leeftijden voorkomen (denk aan ongevaccineerde straathonden). Besmetting gebeurt voornamelijk via speeksel, urine en ontlasting. Het distempervirus veroorzaakt voornamelijk symptomen zoals neus- en ooguitvloei, hoesten, koorts, depressie, verminderde eetlust, braken en/of diarree. De honden die een beginnende infectie overleven kunnen een netvliesbeschadiging ontwikkelen, een verkleuring van het hoornvlies of een verharde huid, voetzolen of neus ontwikkelen.
Parvo
Het Canine Parvo Virus (CPV) is een erg besmettelijk en agressief virus dat vaak fatale gevolgen heeft voor jonge pups. Nadat een pup geïnfecteerd wordt, komt het virus diep in de darmwand terecht waar het een ontsteking veroorzaakt. In tegenstelling tot andere virussen is het parvovirus erg stabiel in de omgeving en opgewassen tegen warmte, schoonmaakproducten en alcohol. Er zijn nog levende virussen ontdekt in hondenontlasting, zelfs na drie maanden bij kamertemperatuur. Vanwege deze stabiliteit wordt het virus gemakkelijk overgebracht via voeten van geïnfecteerde honden, besmette schoenen, kleding en andere objecten. Een direct contact tussen honden is dus niet per se noodzakelijk om het virus zich te laten verspreiden. Honden die besmet zijn geraakt met het virus en klinische symptomen laten zien zullen gewoonlijk binnen zeven tot tien dagen ziek worden. De symptomen die vaak gezien worden zijn braken/diarree, een gebrek aan eetlust, depressie en koorts. Het is belangrijk om te vermelden dat veel honden niet alle klinische symptomen zullen laten zien, maar braken en diarree (eventueel met bloed) zijn de meest voorkomende verschijnselen. Het vaststellen van een infectie met het parvovirus kan gebeuren door het aantonen van het virus in de ontlasting met behulp van een parvo-snaptest. Dit is een test waarmee binnen tien minuten een resultaat verkregen wordt.
Besmettelijke leverziekte (Hepatitis Contagiosa Canis)
Virale hepatitis bij de hond wordt veroorzaak door Canine Adeno Virus type 1 (CAV). In Europa komt het vooral voor bij honden en vossen. De belangrijkste infectiewijze is het binnenkrijgen van urine, uitwerpselen of speeksel van geïnfecteerde honden. Herstelde honden kunnen het virus nog tot zes maanden via hun urine uitscheiden. Het virus is resistent tegen veel desinfecterende middelen en kan in de omgeving weken tot maanden overleven. De infectie richt zich eerst op de lymfeklieren waarna verdere verspreiding plaatsvindt, in het bijzonder naar de lever. De hond gaat vervolgens braken en krijgt in veel gevallen diarree. Daarna verliest hij zijn eetlust volledig. De lever is bij aanraking (palpatie) pijnlijk en voelt vergroot aan. Icterus (geelzucht) en bloedend tandvlees zijn verschijnselen die kunnen ontstaan wanneer er leverfalen optreedt. Wanneer een pup herstelt van de infectie ontstaat er in veel gevallen een zogenaamd melkglasoog. Dit verschijnsel treedt ongeveer 10 dagen na de eerste symptomen op. Het wordt veroorzaakt door oedeem in het hoornvlies, wat het oog een melkachtig voorkomen geeft. Dit kan gelijktijdig in beide ogen ontstaan of het treedt eerst op in het ene oog en na enkele dagen in het andere oog. Maakt u zich geen zorgen, het oedeem zal uit zichzelf wegtrekken en het zicht zal hierdoor niet aangetast raken.
Ziekte van Weil (leptospirose)
Leptospirose is een ziekte die met name bij honden voorkomt maar ook mensen en andere dieren kan treffen. Het is een bacteriële infectie waarbij we de bacteriën spirocheten noemen. Via de huid en via de slijmvliezen worden honden besmet met de ziekte van Weil. Dit kan gebeuren door contact met een geïnfecteerde hond, via besmet water of via besmette urine van ratten.De symptomen die deze ziekte geeft zijn koorts, gewrichtspijn, sloomheid, misselijkheid, veel drinken/plassen (door aantasting van de nieren en de lever) en eventueel bloedingen. Nadat honden worden besmet, verspreiden de bacteriën zich via de bloedbaan. Hierna gaan ze zich nestelen in de nieren en gaan ze zich vermenigvuldigen waardoor nierfalen ontstaat. Dieren kunnen lang drager blijven van de bacterie. Daarnaast wordt niet iedere hond ziek na een besmetting met leptospirose. Vooral jonge honden kunnen erg ziek worden. Er bestaan helaas zeer veel verschillende soorten leptospiren en vaccinatie biedt geen bescherming tegen alle soorten. Als een hond besmet is, is het toedienen van antibiotica noodzakelijk. Dit zal de infectie bestrijden maar zal de schade aan de inwendige organen (voornamelijk nieren) niet altijd kunnen verhelpen. Sinds 2014 is er een nieuw vaccin op de markt dat tegen een extra soort spirocheet beschermt.
Kennelhoest (para-influenza en Bordetella Bronchoseptica)
Kennelhoest (infectieuze tracheabronchitis) is een verzamelnaam voor infecties van de voorste luchtwegen bij de hond. Deze kunnen zowel door virussen als bacteriën veroorzaakt worden. De belangrijkste ziekteverwekkers zijn het para-influenzavirus en de bacterie Bordetella Bronchoseptica. Kennelhoest is erg besmettelijk en wordt overgedragen door nauw contact met een geïnfecteerde hond. Het komt relatief vaak voor in kennels en bij hondenshows. De hoest is diep en droog en kan leiden tot kokhalzen, niezen, snuiven en braken. Vaak begint het dier te hoesten na opwinding of lichamelijke inspanning. De hoest kan opgewekt worden door de luchtpijp (trachea) aan te raken. Vaak is er uitvloeiing uit de neus en soms doen de ogen mee. De eetlust kan in sommige gevallen verminderd zijn. Geïnfecteerde honden moeten gescheiden worden van andere voor de ziekteverwekkers vatbare honden. Daarnaast moeten zoveel mogelijk hygiënemaatregelen genomen worden. Bij pensions / puppycursus en uitlaatservices zijn aanvullende kennelhoest-inentingen vaak verplicht. Aangeraden wordt minimaal twee weken voor vertrek naar het pension bij uw dierenarts langs te gaan of uw pup tijdens de 9 weken enting ook te laten vaccineren met de neusdruppel. De kennelhoestvaccinatie kan op twee manieren gebeuren. De ‘Nobivac KC’ is een neusdruppel die lokaal en snel werkt op respiratoir gebied. Deze inenting is een jaar geldig. Het andere vaccin wordt gegeven in een injecteerbare vorm en is een halfjaar werkzaam, mits het vaccineren de eerste maal na drie weken is herhaald. Tegenwoordig wordt er in de meeste moderne praktijken gebruikgemaakt van de neusdruppel, met uitzondering van situaties waarin dit echt niet mogelijk is.
Hondsdolheid (rabiës)
Hondsdolheid is een RNA-virus van de familie van de rhabdoviridae. Het virus wordt overgedragen door krabben of bijten door een besmet dier. Het virus verspreidt zich langzaam vanuit de wond via de zenuwen naar de hersenen. Na enkele dagen tot weken ontstaan gedragsveranderingen (agressiviteit), spierspasmen en enkele dagen na het begin van de eerste symptomen treedt er verlamming van de achterpoten op. Als een hond vanuit Nederland mee op vakantie gaat over de grens is een rabiësvaccinatie verplicht. Voor de meeste landen geldt dat de vaccinatie minimaal eenentwintig dagen voor vertrek toegediend dient te zijn. Meer informatie kunt u hierover vinden onder het kopje naar het buitenland .
Ziekte van lyme (borreliosis)
Naast het inzetten van anti-teekmiddelen is er nu ook de mogelijkheid om uw hond tegen deze ziekte te vaccineren. De vaccinatie (Merilym) is gericht tegen de bacterie die de ziekte overdraagt. De basisvaccinatie bestaat uit twee vaccinaties met 3 tot 6 weken tussentijd. Daarna moet de vaccinatie jaarlijks herhaald worden. Honden kunnen gevaccineerd worden vanaf een leeftijd van 3 maanden. Het wordt aanbevolen de vaccinatie minimaal een maand voor het tekenseizoen te geven.
Leishmania
De preventie van Leishmania is gericht op het bestrijden van de zandmug. U kunt daarvoor gebruik maken van een speciale halsband (Scalibor / Seresto®) of een pipet in de nek (Advantix®). Daarnaast is het tegenwoordig ook mogelijk om uw dier te vaccineren tegen leishmania. Het vaccin (Canileish of Letifend) kan worden toegediend aan honden van 6 maanden en ouder. De vaccinatie verlaagd de kans op het ontwikkelen van symptomen maar voorkomt een besmetting niet. De nieuwste vaccinatie, letifend, dient één keer toegediend te worden met een jaarlijkse herhaling. Vier weken na de is de hond beschermd. Omdat het vaccin niet 100% bescherming biedt wordt het vooral aangeraden bij honden die altijd buiten zijn en slapen, daarnaast nog steeds icm een halsband of een maandelijkse toedienen van Advantix®.
bottom of page