Paddengif intoxicatie bij de hond
Alle padden behorende tot de soort Bufo hebben achter hun ogen twee grote gifklieren zitten. Deze klieren produceren een melkachtig, bijtend secreet dat de pad in bedreigende situaties uitscheidt. De hoeveelheid gif die de padden produceren is afhankelijk van het soort, en binnen het soort, van de grootte van de pad.
In Nederland komen maar een beperkt aantal paddensoorten voor die gif produceren. Het gevaar is dus ook een stuk lager. In Spanje is paddengif intoxicatie wel een spoedgeval, aangezien de meeste padden gifklieren hebben. Zelfs aanraking van het gif kan gevolgen hebben. PAddengif intoxicatie komt het vaakst voor bij jonge honden en terriers, omdat deze het meest nieuwsgierig zijn en naar de padden toegaan. De meeste patienten worden gezien in het najaar, wanneer het heeft geregend en de padden tevoorschijn komen.
Als een hond een pad in zijn bek heeft gehad zie je met name een reactie rondom de snuit: heftige irritatie van de neus, lippen en slijmvliezen, mogelijk gevolgd door een ontsteking. Speekselen, onrust, schudden met de kop en krabben aan de bek is te zien wanneer een hond hier last van heeft. Daarnaast kunnen algemene ziekteverschijnselen zoals maag- en darmklachten, een verhoogde lichaamstemperatuur, een verlaagde hartfrequentie en convulsies optreden.
De behandeling bestaat in eerste instantie uit het uitspoelen van de bek met stromend water. Wanneer u ziet dat uw hond in aanraking is geweest met een pad dient u dit zo snel mogelijk te doen, nog voordat u de dierenarts belt. Aan de hand van de ernst van de situatie zal uw dierenarts de ziekteverschijnselen behandelen met bijvoorbeeld een infuus, kalmerende middelen (diazepam) om de convulsies te stoppen en eventueel atropine om de hartfrequentie te verhogen.