Oormijt (otodectes) bij honden en katten
Otodectes (oormijt)
De oormijt is een kleine parasiet die zich in de gehoorgang bevindt en regelmatig bij jonge honden en katten voorkomt. In de meeste gevallen hebben de dieren de infectie al in het nest opgelopen en wordt de parasiet gezien bij pups en kittens die bijvoorbeeld komen van een broodfokker of een cattery. Het vrouwtje legt eitjes en na vier dagen komen hier larven uit. Tien dagen later ontstaan de nymfen, waarna de vrouwelijke nymfen zich vastklampen aan een mannetje en bevrucht worden zodra deze geslachtsrijp zijn. De totale levenscyclus duurt drie weken.
Wat zijn de symptomen van een hond of kat met oormijt?
Oormijt geeft veel jeuk aan de oren. Uw hond of kat zal regelmatig krabben en schudden met de kop. Als dit onbehandeld blijft kunnen er erge beschadigingen ontstaan aan de oren, tot bloedens toe. De oormijt zorgt voor extra oorsmeer en veel jeuk en als gevolg van het krabben kan er ook een bacteriële ontsteking ontstaan.
Diagnose van oormijt
De dierenarts kan met een otoscoop, een instrument om in het oor te kijken, de oormijten als kleine witte puntjes zien bewegen in de gehoorgang. Met een wattenstaafje wordt er een uitstrijkje gemaakt van de gehoorgang. Op een draagglaasje kunnen de mijten ook onder de microscoop worden gezien.
Behandeling
Oormijt is zeer besmettelijk dus het is erg belangrijk om alle dieren die in contact komen met oormijt, zowel honden als katten, te behandelen. Vaak is er naast oormijt een secundaire bacteriële- of gistinfectie aanwezig. Een behandeling van alleen de oormijt is dus onvoldoende. Het oor dient gereinigd te worden en de bijkomende oorontsteking moet behandeld worden. Het gebruik van een oordruppel in combinatie met een pipet met selamectine (Strongold®) of moxidectine (Advocate®) is de juiste behandeling. Het toedienen van het middel met de pipet dient na twee weken herhaald te worden. Voor katten bestaat er ook een speciale oordruppel die ivermectine bevat, Otimectin®. Wanneer deze gegeven wordt dient de behandeling herhaald te worden na zeven en veertien dagen om maximale zekerheid te bereiken dat de oormijt uitgeroeid is.